Ga door naar hoofdcontent
ArtikelenAnne-Mei The over corona en eenzaamheid
corona

Anne-Mei The over corona en eenzaamheid

Donderdag 1 oktober 2020

‘Corona is levensgevaarlijk, maar eenzaamheid óók’

Hoogleraar Anne-Mei The

Hoogleraar Anne-Mei The wilde met eigen ogen zien wat wekenlange opsluiting betekent voor ouderen in verpleeghuizen. Dit voorjaar draaide ze een aantal weken mee als zorgverlener in twee huizen. Ze schrok ervan hoe makkelijk de aandacht voor sociale relaties, kwaliteit van leven en zingeving aan de kant werd geschoven. ‘Natuurlijk is dit virus levensgevaarlijk, maar langdurige eenzaamheid is dat óók.’ Ze hoopt dat er bij nieuwe besmettingen meer ruimte is voor creativiteit en overleg met bewoners en hun familieleden.

image

Anne-Mei The is cultureel antropoloog. Vanuit dat vakgebied wil ze als onderzoeker niet alleen praten met mensen, maar ook meedraaien in hun leven. Als hoogleraar langdurige zorg en dementie werkt ze al jaren met ouderen. In coronatijd zat er voor haar gevoel maar één ding op: een verpleeghuis binnen zien te komen, om zo uit de eerste hand te kunnen vernemen hoe de intelligente lockdown werd ervaren. Echt intelligent was die lockdown in de ouderenzorgsector overigens niet: alle deuren gingen rigoureus op slot. Geen bezoekers naar binnen, geen bewoners naar buiten.

In één keer weg

The volgde een korte opleiding om als assistent-zorgverlener naar binnen te mogen. ‘Al voor de boel op slot ging, merkte ik dat veel van wat we de afgelopen jaren in de ouderenzorg hebben opgebouwd, in één keer weg was.’ Ze ontwikkelde de afgelopen jaren de ‘Sociale Benadering van Dementie’, waarbij zorg en zingeving samengaan. Al jaren pleit ze voor aandacht voor eigen regie, kwaliteit van leven, sociale relaties en zingeving in de ouderenzorg. ‘We zien dat dat werkt en dat ouderen daarmee hun zelfvertrouwen terugkrijgen, waardoor ze bijvoorbeeld langer thuis kunnen wonen. Een abstract begrip als kwaliteit van leven kreeg de afgelopen jaren een steeds concretere invulling. Toen de coronacrisis kwam, was daar ineens geen tijd meer voor. Politici en bestuurders van zorginstellingen handelden in blinde paniek: er gingen mensen dood, dus veiligheid ging voor alles. Kwaliteit van leven bleek een soort vernislaagje dat je ook zo weer kwijtraakt als het gaat stormen. Kwaliteit van leven is nog lang niet een integraal onderdeel van de zorg.’ Dat merkte ze meteen al tijdens haar korte opleiding. ‘Medicijnen, wassen, plassen – over dat soort onderwerpen gaat het in de opleidingen. Alles staat in protocollen en zorgleefplannen. Iets groots en abstracts als kwaliteit van leven past daar heel moeilijk in.’ Wat ze tijdens haar opleiding ook leerde: raak mensen in deze tijd zo weinig mogelijk aan. Bij het wassen is aanraking onvermijdelijk, maar een hand vastpakken aan de koffietafel? Bij voorkeur niet.

Verdedigingsmechanismen

Eenmaal aan het werk in een verpleeghuis schrok Anne-Mei The ervan hoe relatief makkelijk medewerkers de nieuwe situatie hadden geaccepteerd. ‘Ze vonden het zonder meer vreselijk voor de bewoners, maar zeiden in één adem door: we kunnen nu eenmaal niet anders. Ik merkte ook dat alle creativiteit weg was. Regelmatig stelde ik voor om bijvoorbeeld met iemand een stukje te wandelen of met sommige mensen samen te gaan eten. Voortdurend kreeg ik antwoorden als: “Dat kunnen we niet, dat mogen we niet, daar kunnen we niet aan beginnen, want dan willen ze straks allemaal”. Allerlei verdedigingsmechanismes deden hun werk.’

Ze heeft begrip voor de individuele medewerkers die zich zo opstelden. ‘Zij hadden vaak geen keus, zaten klem in het systeem dat hen voorschreef het zo te doen. Het past bovendien bij de manier waarop ze zijn opgeleid, met zorgtaken die afgevinkt kunnen worden. In coronatijd keek ook iedereen kritisch mee: de familie, de media, de inspectie. Dan is het misschien wel begrijpelijk dat je je terugtrekt op veilig terrein. Tegelijk schrok ik ervan dat dat zó makkelijk ging. Alsof het zelfstandige denken stopte.’ Een enkele keer zag ze ook dat het anders kon, in het coronavrije huis waar ze werkte. ‘Medewerkers die ’s avonds even een familielid binnenlieten of een oogje toeknepen bij iets wat eigenlijk verboden was. Dat zijn voor mij de échte helden van deze crisis.’

Immense eenzaamheid

De paniek van de eerste weken bij beleidsmakers en bestuurders was begrijpelijk, vindt Anne-Mei The. Maar de eenzame opsluiting heeft in haar ogen onbegrijpelijk lang geduurd. ‘Pas na een maand of drie kwamen de echte bezwaren los tegen de opsluiting van ouderen. En dan vooral van juristen, die zeiden dat dit indruist tegen de grondrechten van mensen. Ik vind het onbegrijpelijk dat er niet eerder protest uit de sector zelf kwam. Brancheorganisatie ActiZ liet weinig van zich horen, de specialisten ouderengeneeskunde spraken vooral over het medische verhaal en de noodzaak van beschermingsmiddelen. Over de immense eenzaamheid sprak de sector zelf zich niet uit; die verhalen kwamen van familieleden. Blijkbaar zit ons zorgsysteem toch zo in elkaar dat in de ouderenzorg zelf alle partijen een reden hebben om hun mond te houden, ook al gaat dat ten koste van de bewoners en hun familieleden.’

‘Praat met bewoners’

Hoe zou het dan wel moeten? Een pasklaar recept heeft Anne-Mei The niet. Ze erkent het duivelse dilemma, maar heeft wel een dringend advies: ‘Ga in gesprek met de bewoners en hun familieleden. Vraag hen hoe zij naar deze bedreiging kijken en luister naar wat zij willen. Misschien levert dat gesprek uiteindelijk hetzelfde besluit op als wat de instelling zelf zou kiezen – bijvoorbeeld: een tijdje geen bezoek – maar als de weg naar dat besluit anders verloopt, vóelt het anders voor de bewoners en hun familieleden. Sommige instellingen willen dat gesprek niet aangaan omdat er volgens hen geen beginnen aan is. Maar over wel of niet reanimeren praten we toch ook met ouderen en familieleden? Waarom over deze ingrijpende maatregelen dan niet?’

Dat veel familieleden juist blij zijn dat de deuren stevig dicht zaten, is een argument dat ze vaak heeft gehoord. ‘Ik denk dat we dit voorjaar eenzijdig zijn voorgelicht en dat er alleen angst was voor besmetting. Begrijp me niet verkeerd: het coronavirus ís levensgevaarlijk voor ouderen, maar langdurige eenzaamheid is dat óók. Het is belangrijk dat we ons realiseren dat er ook ándere afwegingen mogelijk zijn dan alleen het monotone verhaal van louter veiligheid eerst. En laten we bij die afweging vooral de mensen betrekken over wie het gaat.’

Anne-Mei The is hoogleraar langdurige zorg en dementie aan de Universiteit van Amsterdam. Ze is opgeleid als cultureel antropoloog en jurist. Ze deed veel onderzoek naar dementie, euthanasie, het naderende levenseinde en palliatieve zorg. Op basis daarvan ontwikkelde ze de ‘Sociale Benadering van Dementie’. Ze schreef meerdere boeken, waaronder ‘Verlossers naast God’ en ‘Dagelijks leven met dementie’.