Ga door naar hoofdcontent
ArtikelenHet woord is aan de rechter
rechtszaak pensioenen

Het woord is aan de rechter

Donderdag 17 december 2020

Rechtszaak over eerlijker pensioenregels

In november 2020 diende de rechtszaak die KBO-Brabant en de Stichting PensioenBehoud hebben aangespannen tegen de Nederlandse Staat over de pensioenen. Het wachten is op de uitspraak. Bestuurslid Stephan Vermeulen: ‘Wij vragen de rechter niets anders dan: zorg ervoor dat Nederland zich houdt aan Europese regelgeving en de juiste pensioenregels vaststelt en toepast.’

image

Pensioenregelgeving is ingewikkelde materie en daarom zal de uitspraak nog wel even op zich laten wachten. De behandeling van de rechtszaak die KBO-Brabant en de Stichting PensioenBehoud aanspanden, gesteund door de Vereniging van Gepensioneerden Pensioenfonds PGB (VVG-PGB), de Vereniging van Oud Hoogovens Medewerkers (VOHM), de Vereniging van Gepensioneerden van AkzoNobel (VGAN), de Vereniging De Nieuwe Ambtenaar (VDNA) en diverse andere verenigingen en particulieren, liet óók al heel lang op zich wachten. ‘We hebben de Staat in september 2019 gedagvaard. De wachttijd bij de rechtbank is al lang en werd door de coronapandemie nog langer’, vertelt Vermeulen.

Strenge regels

De rechtszaak draait in de kern om het verschil tussen twee soorten pensioenen: uitkeringsregelingen en premieregelingen. Een uitkeringsregeling garandeert de pensioendeelnemer een bepaalde uitkering, die alleen in heel uitzonderlijke situaties lager mag uitvallen. Bij een premieregeling ligt de premie die de deelnemer inlegt vast, maar is de uiteindelijke opbrengst een stuk minder zeker. Verreweg de meeste Nederlanders bouwen pensioen op met wat een uitkeringsregeling wordt genoemd en zouden dus moeten kunnen rekenen op de afgesproken pensioenuitkering. Het tegendeel is waar: pensioenuitkeringen zijn al jarenlang niet verhoogd en soms zelfs verlaagd. Vermeulen: ‘We zien dus dat wat een uitkeringsregeling heet, in de praktijk een premieregeling is. Je moet maar afwachten wat je uiteindelijk terugkrijgt voor je ingelegde pensioenpremie. Ons pleidooi is: als we in de praktijk met een premieregeling te maken hebben, dan kunnen pensioenfondsen niet worden verplicht om de strenge regels voor een uitkeringsregeling te volgen. Ze moeten bijvoorbeeld steeds grotere buffers aanhouden, terwijl de financiële risico’s eenzijdig bij de deelnemers liggen. Dat vinden wij onterecht. Belangrijker nog dan wat wij vinden, is dat onze pensioenwetgeving ook nog eens in strijd lijkt met ook voor Nederland geldende Europese pensioenrichtlijnen. Het is dus tijd om die strenge regels voor de pensioenfondsen los te laten, zodat de pensioenen op z’n minst weer met de prijzen voor levensonderhoud kunnen meestijgen.’

Nog jarenlang dit stelsel

Het pensioenakkoord dat in 2019 werd gesloten tussen werkgevers en werknemers en waar zes politieke partijen en helaas ook een aantal seniorenverenigingen zich achter schaarden, zou uiteindelijk voor verandering moeten zorgen. ‘Op den duur gaat de uitkeringsregeling helemaal verdwijnen’, vertelt Vermeulen. ‘Alle pensioenregelingen worden dan ook op papier premieregelingen: de inleg ligt vast, de uitkomst is minder zeker. In feite dus zoals het nu in de praktijk al is.’ Was de rechtszaak dan nog wel nodig? ‘Die vraag wordt ons vaker gesteld en het antwoord is: ja. We zitten namelijk nog járen met het huidige stelsel. Als er niets verandert, zijn pensioenfondsen nog zes jaar lang verplicht enorme buffers aan te houden en is er dus ook nog jarenlang een reëel risico dat ze pensioenen niet laten stijgen of zelfs verlagen. Wij vinden het bovendien belangrijk om via de rechter aan te tonen dat het extreem strenge pensioenbeleid sinds de inwerkingtreding van de Pensioenwet in 2007 in strijd was met Europese wetgeving, waardoor er dus door nogal wat pensioenfondsen ten onrechte al die jaren niet is geïndexeerd en soms zelfs gekort.’

Overgang

‘Daarnaast is er een ander punt waarover wij ons zorgen maken, los van de juridische procedure’, vervolgt Vermeulen. ‘Bij de overgang van het huidige naar het nieuwe pensioenstelsel komt er een zogeheten collectieve waardeoverdracht: de opgebouwde pensioenaanspraken gaan over van het oude pensioencontract naar het nieuwe. Daarvoor geldt een individueel instemmingsrecht: iedere deelnemer van een pensioenfonds moet daar apart toestemming voor geven. De minister wil van dat individuele instemmingsrecht af, omdat het de overgang bemoeilijkt. Dat vinden wij te kort door de bocht: deze minister is wel voorstander van de individualisering van het pensioenstelsel, maar wil niet dat deelnemers daarover individueel instemmingsrecht hebben.’

Hoorzitting

De behandeling van het pensioenakkoord in de Tweede Kamer was van een bijzonder teleurstellend niveau, aldus Vermeulen. ‘Kamerleden waren slecht geïnformeerd en stelden vaak niet de juiste vragen. Vragen die wel belangrijk waren, beantwoordde minister Koolmees (D66) niet of nauwelijks. Onbegrijpelijk dat hij hiermee weg kwam. Ternauwernood is afgesproken nog een hoorzitting/rondetafelgesprek te houden als vaste commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de Tweede Kamer en daarvoor onder andere seniorenverenigingen uit te nodigen. Daar heeft op 4 november namens KBO-Brabant pensioendeskundige Rob de Brouwer, lid en vrijwillig adviseur van onze vereniging, gesproken. Maar ook prof. Hans van Meerten, hoogleraar Europees pensioenrecht en een van onze advocaten in de bodemprocedure tegen de Nederlandse Staat, sprak tijdens die bijeenkomst over de juridische obstakels van het pensioenakkoord. Of die hoorzitting gevolgen krijgt in de Tweede Kamer, is afwachten. Het is ons in elk geval, zeker tot de hoorzitting, maar mondjesmaat gelukt om onze standpunten in de Tweede Kamer voor het voetlicht te krijgen. En dat is een ontnuchterende constatering, gelet op de stelling van Tweede Kamerlid Pieter Omtzigt (CDA): “De Tweede Kamer heeft twee hoofdtaken, het maken van wetten als medewetgever en het controleren van de regering. In beide taken zou de uitvoerbaarheid van wetten en regelingen een grote rol moeten spelen. Helaas is dat niet het geval”. We hopen dan ook dat de rechter beter naar de zaak kijkt.’

Meer artikelen over de rechtszaak van KBO-Brabant en Stichting PensioenBehoud vindt u hier en hier.