Ga door naar hoofdcontent
ArtikelenCybercrime via WhatsApp: niet gebeld, geen geld!
Cybercrime

Cybercrime via WhatsApp: niet gebeld, geen geld!

Maandag 22 maart 2021

‘Wees altijd alert’

Cybercrime rechercheur Yoanne Spoormans

‘Mam, Esther hier. Ik heb een nieuw nummer, kan nog niet bij m’n bankrekening. Maar ik moet NU een rekening betalen. Wil jij dat voor me doen? Asjeblieft?’ Ongeveer 1 op de 20 mensen trapt in zo’n appje en raakt geld kwijt aan oplichters. Digitale fraude is soms zo geraffineerd, dat cybercrime rechercheur Yoanne Spoormans zich kan voorstellen dat ouderen zich enorm onder druk gezet voelen.

image

Yoanne Spoormans is lid van het cybercrime team van de politie Oost-Nederland. Cybercrime is een verzamelnaam voor alle vormen van digitale misdaad, legt ze uit. ‘Op grootschalig niveau zijn er bijvoorbeeld de DDOS-aanvallen, waarbij criminelen proberen het computersysteem van een grote organisatie plat te leggen. De hackers die persoonsgegevens bij de GGD wegsluisden, zijn ook cybercriminelen. Daarnaast zijn er mensen die bellen alsof ze van de bank zijn. Zij vragen om wat geld over te maken of de pincode door te geven, het zogeheten spoofing. Of mensen die nepfacturen of zogeheten phishing-mails sturen. En zelfs iemand die inlogt op het Facebook-account van zijn of haar ex en daar dingen aanpast, pleegt cybercriminaliteit.’ 

Stijging cybercrime

Binnen dat brede werkgebied is Spoormans gespecialiseerd in de zogeheten vriend-in-nood-fraude. Daarbij doen criminelen zich via WhatsApp voor als een kind, familielid of een vriend. Ze suggereren grote stress en de dringende noodzaak om bijvoorbeeld een rekening te betalen. ‘Cybercrime neemt al jaren toe, met zo’n 15 tot 20 procent jaarlijks – voor zover wij er zicht op hebben. De bekende criminaliteit, zoals inbraken, neemt juist af. In het begin van de coronacrisis zagen we een flinke stijging van cybercrime. De aangiftes van vriend-in-nood-fraude verdrievoudigden. In januari 2020 kregen we landelijk gemiddeld tussen de 100 en 120 aangiftes per week. In april was dat tussen de 300 en 350. En nadat we vanaf 30 april 2020 digitale aangifte voor vriend-in-nood-fraude mogelijk hadden gemaakt, ging het een tijdlang om zelfs wel 700 aangiftes per week.’ Inmiddels lijkt het aantal aangiftes zich te stabiliseren op ruim 300 per week.

Snel geld nodig

Fraude via WhatsApp bestaat in twee hoofdvarianten, vertelt Spoormans. ‘Een crimineel kan met een nieuw nummer contact opnemen met mensen en zich voordoen als een van de kinderen, een broer of zus of een goede vriend. De boodschap komt dan vaak neer op: mijn telefoon is kapot, ik heb een nieuw nummer, gooi mijn oude nummer meteen maar weg. Meestal komt vrij snel daarna de boodschap: ik kan met m’n nieuwe telefoon nog niet bij mijn bankrekening, maar ik moet dringend een paar rekeningen betalen.’ Bij de tweede variant nemen criminelen met een slinkse truc iemands WhatsApp-account over. Daarna hebben ze toegang tot alle contacten. ‘Die tweede variant zie je vaker bij jongeren, die doorgaans in meer grote appgroepen zitten. Criminelen vragen dan vanuit iemands echte account allerlei vrienden en familieleden om geld.’

Ouderen als doelwit

Bij de eerste variant, waarbij een ‘naaste’ vanaf een nieuw nummer vraagt om geld, zijn ouderen relatief vaak het doelwit, zegt Spoormans. ‘Criminelen gaan daarvoor vaak specifiek op zoek naar mensen van tussen de 55 en 70 jaar. Daar hebben ze immers meer kans op een paar duizend euro dan bij iemand van 20. Als het slachtoffer één keer geld overmaakt, gaan ze net zo lang door tot diegene argwaan krijgt. Vaak gaat het om meerdere kleinere bedragen. De gemiddelde schade is 2.500 euro.’

Onderzoek cybercrime

Onderzoekers van de Haagse Hogeschool concludeerden in 2020 dat 1 op de 20 mensen die werd benaderd door een WhatsApp-fraudeur, daadwerkelijk geld overmaakte. Vaak gaat het om enkele tientallen of enkele honderden euro’s tegelijk. Maar een kleine groep slachtoffers maakte meer dan 5.000 euro over. Ongeveer een derde krijgt het geld geheel of gedeeltelijk terug, bijvoorbeeld omdat de bank verdachte transacties opmerkt en betalingen stopzet.

Onder druk

Spoormans leest geregeld terug hoe een WhatsApp-fraude is verlopen. ‘Deze vorm van oplichting is inmiddels best bekend. Dus aan de ene kant vraag je je af hoe het toch mogelijk is dat mensen er nog in trappen. Aan de andere kant: als ik de appjes teruglees, voel ik soms zelf de druk die de crimineel op mensen legt. De boodschap is heel sterk: je moet me nú helpen. Als je echt denkt dat die van je kind afkomstig is, dan levert dat veel stress op.’

Bellen lukt niet

De eerste reactie van ouders is bijna altijd dat ze hun kind willen bellen. Als ze dat proberen, wordt er doorgaans niet opgenomen of krijgen ze een appje: ‘Ik kan nu niet opnemen, ik leg het later allemaal uit. Maak NU alsjeblieft geld over’. Soms gebeurt het ook, vertelt Spoormans, dat er wél wordt opgenomen, maar dat er een enorme ruis in het gesprek zit. Dan is het slecht te verstane excuus dat de nieuwe telefoon ‘het nog niet goed doet’ en uiteraard ook weer dat het geld toch heel snel nodig is. Uit het onderzoek van de Haagse Hogeschool blijkt dat mensen die géén slachtoffer worden van WhatsApp-fraude doorgaans argwaan krijgen omdat er geld wordt gevraagd of door het opvallende taalgebruik van degene die appt. Ook het feit dat onbekenden zich soms voordoen als een familielid of kennis, wekt wantrouwen.

Alertheid

Hoe voorkom je dat je slachtoffer wordt van vriend-in-nood-fraude? Spoormans: ‘Je hoeft niet iedereen te wantrouwen, maar wees wel altijd alert. De nieuwste slogan van het ministerie is: “Niet gebeld = geen geld”. Maak alleen geld over als je iemand echt hebt gesproken. Het voelt lullig om te wachten als je het gevoel hebt dat je kind in nood is, maar het is verstandig om terug te appen: “Ik maak niets over totdat ik iets van je heb gehoord”.

Afspraken maken

Om te voorkomen dat dit soort situaties zich voordoen, raadt Spoormans ouderen aan om met hun kinderen en andere naasten te praten over oplichting via WhatsApp. ‘Als je duidelijk met je kinderen hebt afgesproken dat je nooit geld zult overmaken als je ze niet persoonlijk hebt gesproken, wordt het makkelijker om de druk te weerstaan als je toch zo’n appje krijgt. Je weet dan dat jouw kind óók weet dat hij of zij op deze manier geen geld krijgt en dus dat de kans klein is dat dit werkelijk jouw kind is.’

Wijkagent

Ook voor andere vormen van oplichting raadt Spoormans alertheid aan. ‘Ik hoorde het verhaal van een ouder echtpaar dat werd gebeld door iemand die zich voordeed als een medewerker van de bank. Gelukkig was er net een bekende in huis die ingreep toen de oudere mevrouw allerlei gevoelige informatie gaf via de telefoon. Het echtpaar was best angstig geworden van dit voorval en vertrouwde geen enkele onbekende meer zomaar. Dus toen de wijkagent belde om met hen te praten over de oplichting, vertrouwden ze niet dat dat de wijkagent was.’

Goede houding

Dat klinkt misschien als een sneu verhaal, maar dat is het helemaal niet. Want dat is precies een goede houding! Als iemand opbelt die zegt dat hij van de bank of van de politie is, is het altijd verstandig om de naam van diegene te vragen en vervolgens zélf naar de bank of de politie terug te bellen en naar diegene te vragen. Zoals vroeger de slogan was: “Stop, hang op, bel uw bank.” Mensen van de politie, de bank en andere instanties die werken met gevoelige informatie, kennen de oplichtingsrisico’s heel goed en zullen alle begrip voor dat verzoek hebben. En als iemand korzelig reageert, dan weet je wel zeker dat je argwaan terecht was.’

Aangifte

Het heeft absoluut zin om aangifte te doen van oplichting, verzekert Spoormans. ‘Wij kunnen niet achter elk individueel geval aan, maar wij verzamelen wel landelijk gegevens over bijvoorbeeld veelgebruikte bankrekeningen van criminelen. Hoe meer aangiften wij binnenkrijgen, hoe meer zicht we krijgen op criminele netwerken. De informatie uit de aangiftes is voor ons dus essentieel.’ Aangifte van onder meer Marktplaats-oplichting en WhatsApp-fraude kan nu al digitaal en aan meer digitale mogelijkheden wordt gewerkt, zegt Spoormans.

Kat en muis

De politie zal nooit alle fraude de wereld uit krijgen, realiseert ze zich maar al te goed. ‘Als we een paar mensen achter de tralies krijgen, is dat een druppel op een gloeiende plaat. Het blijft een kat-en-muisspel, maar ik moet zeggen: ik hou wel van dat spel. Het is heel zinvol werk. We proberen steeds meer criminele processen vooraf te verstoren, bijvoorbeeld door pinautomaten in de gaten te houden die veel door criminelen worden gebruikt. Zeker bij vriend-in-nood-fraude zie je dat de mentale gevolgen voor de slachtoffers enorm zijn. Alleen al daarom is voorkomen beter dan achteraf criminelen oppakken.’

Mocht u slachtoffer zijn geworden of twijfelt u of u te maken hebt met criminelen, meld het vooral aan de politie en doe aangifte. Van cybercrime kunt u aangifte doen via het telefoonnummer 0900-8844, op een politiebureau of digitaal. Heeft u vragen over fraude, neem dan contact op met de Fraudehelpdesk. Ook Slachtofferhulp Nederland kan u helpen. U kunt hen bellen via 0900-0101 of contact opnemen via de website.