Ga door naar hoofdcontent
ArtikelenDick Wittenberg over de betekenis van spullen
Boek Dick Wittenberg

Dick Wittenberg over de betekenis van spullen

Maandag 25 oktober 2021

‘Je kunt die laatste ouder nog één keer beter leren kennen’

Dick Wittenberg

De Brabantse Jo van Overdijk stierf in 2017 op haar negentigste. Schrijver en journalist Dick Wittenberg volgde haar kinderen bij de afwikkeling van de nalatenschap en schreef er een boek over. ‘Wat doen we met de spullen?’ is niet alleen een diepmenselijk familieverhaal, maar laat ook zien hoe ons land de afgelopen decennia veranderd is.

image

In zijn werkkamer in Dordrecht zit hij klaar voor het interview. Dat daar gewerkt wordt, is duidelijk: er staan rekken vol boeken, brievenbakjes vol papieren en knipsels. Wittenberg wijst ernaar: ‘Ik ben best een bewaarder… thuis ook.’ Het schrijven van zijn nieuwste boek – Wat doen we met de spullen? – heeft hem doen stilstaan bij de vraag wat er met zíjn spullen moet gebeuren na zijn dood. ‘Moet ik alles aan mijn kinderen nalaten? Of moet ik er toch een keer doorheen en “afromen”?’

Meekijken

Wat doen we met de spullen? gaat over Jo van Overdijk uit Oirschot. In 1944 op haar achttiende had ze minder dan vijftig bezittingen, toen ze stierf – ze was toen negentig – waren dat er meer dan tienduizend. Na haar overlijden hebben haar zeven kinderen de nalatenschap afgewikkeld, en Wittenberg mocht daar getuige van zijn. Hij liep al jaren met het idee zo’n proces van dichtbij mee te maken en er verslag van te doen. Hij vertelt: ‘Wanneer een vader of moeder van iemand in mijn vriendenkring stierf, informeerde ik na verloop van tijd weleens voorzichtig naar de afwikkeling van de nalatenschap. Maar daar kreeg ik zelden antwoord op. Ik merkte: je praat daar niet over met buitenstaanders. Ook omdat ik zelf nauwelijks herinneringen heb aan de periode na het overlijden van mijn moeder, werd ik steeds nieuwsgieriger. Ik dacht: dit is een belangrijke periode in een mensenleven en er is zo weinig over bekend; ik ga proberen een gezin te vinden dat mij van begin tot eind wil laten meekijken.’

Terughoudend

Die zoektocht duurde zo’n vijf jaar. Een uitvaartbegeleidster die op de hoogte was van Wittenbergs idee, bracht hem in contact met het gezin Van Overdijk. ‘Ik had het geluk dat de oudste zoon, Toon, een boek van mij had gelezen, op basis waarvan hij gedacht heeft: die man is te vertrouwen. Al bij het eerste gesprek konden wij het goed vinden. Maar wat de rest van mijn idee zou vinden, moest ik maar afwachten.’ Uiteindelijk hebben alle zeven kinderen ermee ingestemd. ‘De op twee na jongste zoon Ben was terughoudender. Hij heeft vanaf het begin gezegd: “Ik wil er niks mee te maken hebben, maar verder is het oké.” De drie oudste kinderen, Antoinette, Toon en José, hebben me nauw betrokken tot ver nadat hun moeders erfgoed was verdeeld. En ook de broers Louis, Jack en Rob hebben met me gesproken. Dat deze kinderen me het vertrouwen en de ruimte hebben gegeven om dit proces te volgen, vind ik moedig. Het is een emotioneel proces en van tevoren weet je niet wat er gaat gebeuren.’

Schuldgevoel van Wittenberg

Een eerste poging om dit boek te schrijven is gestrand. ‘Het was te confronterend vanwege mijn gemis aan herinneringen rondom het overlijden van mijn eigen moeder. Ik voelde me schuldig tegenover haar. Dat ik haar in de laatste maanden niet méér had bijgestaan, dat ik haar niet vaker vragen had gesteld. Tijdens het schrijven van de eerste versie merkte ik dat ik mezelf die dingen kwalijk nam. Was ik zo onverschillig geweest?’ Wittenberg wilde meer te weten komen over die periode. In de kruipruimte van zijn huis vond hij zijn oude dagboek. ‘En toen las ik dat mijn moeder is overleden in een periode waarin er voor mij veel speelde. Ik zat midden in een echtscheiding, had net een nieuwe baan. Toen ik dat wist, kon ik een beetje vergevingsgezinder naar mezelf kijken. En daarna is het boek er toch gekomen.’

Bloeiperiode

Het boek schetst de enorme welvaartsgroei van Nederland tijdens Jo’s leven: de toename van haar bezittingen is ongekend. Tegelijkertijd is het een diepmenselijk verhaal over een vrouw die een pittig leven heeft geleid en op latere leeftijd tot bloei is gekomen. ‘Een groot deel van haar leven heeft ze gezwoegd. Voor haar gezin, maar ook voor het schildersbedrijf van haar man dat allerminst op rolletjes liep. Eigenlijk kon ze het allemaal niet aan. Na het overlijden van haar man vond Jo opnieuw liefde, en ze kreeg nieuwe interesses… En ja, dan denk ik: wat fijn dat een mens ook na pakweg zijn zestigste nog een bloeiperiode kan hebben.’

Betekenis

In zijn boek wisselt Wittenberg het familieverhaal af met beschouwende hoofdstukken over de betekenis van spullen. Want spullen lijken betekenisloos, maar zijn dat niet. ‘Iedereen heeft spullen waar hij liefde in heeft geïnvesteerd’, legt hij uit. ‘Die hem doen denken aan een dierbare vriend, een familielid, of die een verhaal oproepen. Mensen hebben relaties met andere mensen, maar ze hebben ook relaties met een aantal spullen. Dat vond ik een ontdekking.’ Is het schrijven van dit boek van invloed geweest op de manier waarop hij met zijn eigen nalatenschap wil omgaan? ‘Zeker’, antwoordt hij. ‘Ik ga mijn kinderen niet ongezien opzadelen met mijn spullen. Ik ga er plezier aan beleven. Een of twee keer per jaar ga ik mijn spullen bekijken en me afvragen waar ik echt blij van word. Ik hoop dat mijn kinderen dan een dagdeel komen, zodat ik ze erover kan vertellen. En als zij bepaalde dingen in huis mooi of betekenisvol vinden, dan kan ik ze die bij leven al schenken. Dat is eigenlijk nog veel leuker.’

Pek en veren

De afwikkeling van een nalatenschap is een zwaar proces, maar het kan je ook veel opleveren, zegt Wittenberg. ‘Je kunt die laatste ouder nog één keer beter leren kennen, jezelf beter leren kennen, je relatie met je broers en zussen beter leren begrijpen. Je kunt zelfs de maatschappij beter leren begrijpen.’ Ter illustratie vertelt hij: ‘Vlak nadat mijn eerste poging dit boek te schrijven gestrand was, nodigde de familie Van Overdijk me uit voor een herdenking van hun moeder. Met lood in de schoenen ging ik erheen: ik had verwachtingen gewekt en kon ze niet waarmaken. Ik dacht: ze rollen me met pek en veren Oirschot uit. Maar dat was niet zo. Ze zeiden: “Jammer dat het boek er niet komt, maar voor ons is het eigenlijk al geschreven. Doordat jij erbij was hebben we gesprekken gevoerd die we anders nooit gevoerd zouden hebben.” Daar was ik blij mee…’

Dick Wittenberg is journalist, schrijver en meesterverteller van grote verhalen over alledaagse gebeurtenissen. Zijn werk voor NRC Handelsblad is veelvuldig bekroond. Tegenwoordig schrijft hij voor De Correspondent. En voor de Ons, bijvoorbeeld dit artikel. Onlangs bracht hij een nieuw boek uit: Wat doen we met de spullen? Een portret van Nederland in één nalatenschap. Klik hier voor meer informatie over het boek.