Ga door naar hoofdcontent
ArtikelenWonen in een woongemeenschap
Woongemeenschap

Wonen in een woongemeenschap

Zondag 21 november 2021

‘Ik weet hoe belangrijk het is om een warme, sociale omgeving te hebben’

Gabriëlle Verbeek

Vijf jaar geleden ruilden Gabriëlle Verbeek en Paul van Rossum hun eengezinswoning in de regio Utrecht in voor een appartement in een vijftigplus-woongemeenschap in Den Bosch: De Oosterburen. Samen met de medebewoners konden ze hun nieuwe woonplek naar eigen wens vormgeven. Een spannend en leerzaam traject.

image

Het is er gezellig en veilig. Het is levensloopbestendig. En je ontmoet er gelijkgestemden met wie je samen kunt optrekken in het ontwikkelen, opzetten en draaiende houden van je woonplek. Geen wonder dat steeds meer vijftigplussers kiezen voor een woongemeenschap.

Hulp

Toen hun kinderen al een tijd het huis uit waren, begon het te kriebelen bij Gabriëlle Verbeek (64) en Paul van Rossum (71). ‘Bij ons in de straat zagen we veel echtparen die alleen achterbleven als de kinderen het huis uit waren’, vertelt Van Rossum. ‘Die zaten in een huis dat veel te groot was voor hun tweeën. Als een van de twee overleed, bleef de ander alleen achter. Die was dan soms niet meer in staat om te verhuizen. Dat was ons schrikbeeld; dat wilden wij niet. Om die reden begonnen wij over een woongemeenschap na te denken. De hulp die je elkaar daar kunt geven als het nodig is, leek ons ook prettig.’

Warme, sociale omgeving

Verbeek is sinds 2016 voorzitter van de Landelijke Vereniging voor Gemeenschappelijk Wonen voor Vijftigplussers (LVGO), dus ze wist de weg al snel te vinden. ‘Ik heb bovendien lang in de ouderenzorg gewerkt’, vertelt ze. ‘Zo weet ik hoe belangrijk het is om een warme, sociale omgeving te hebben. Ouderen in Nederland vereenzamen vaak vanaf hun tachtigste. Dat wilde ik ons niet aandoen.’

Tijdig nadenken

In de gemeenschappelijke ruimte van woongemeenschap De Oosterburen zitten ze met z’n vieren aan de koffie.‘Bij KBO-Brabant vinden we het belangrijk dat senioren tijdig nadenken over wat de huidige demografische ontwikkelingen en ontwikkelingen in de zorg betekenen voor hun leven en woonsituatie’, zegt Leo Bisschops, voorzitter van KBO-Brabant. ‘En dat ze nadenken over de vraag hoe ze hun toekomstige zorgvragen zoveel mogelijk binnen eigen kring kunnen oplossen. Er gebeurt al heel wat op dat vlak. Groepsprojecten als de Knarrenhof zijn daar voorbeelden van. We kijken wat we van die goede voorbeelden kunnen leren en hoe we lopende processen kunnen versnellen met de ervaringen die we tegenkomen.’

Medewerking van de gemeente

‘Wij hebben ons vooraf goed georiënteerd’, vertelt Van Rossum. ‘Het is altijd goed om te kunnen kiezen uit meer dan één optie en dus op verschillende plekken te gaan kijken. We hebben ook meegedraaid in een ander project. Dat heeft het niet gered, onder meer door de hoge prijs die de gemeente vroeg.’ De medewerking van de gemeente is een belangrijke succesfactor, weet het echtpaar inmiddels. ‘Heb je die niet, dan wordt het een traag en stroperig proces’, aldus Verbeek. ‘Toen de oude voetbalvelden van FC Den Bosch vrijkwamen, is het gedeelte waar wij nu wonen door toedoen van een wethouder ruimtelijke ordening beschikbaar gesteld aan samenbouwers. Daar hadden we geluk mee.’ Daarna is het snel gegaan. Verbeek: ‘Ons project was een burgerinitiatief; niet van projectontwikkelaars. We hebben het echt met elkaar gedaan. We hebben zelf alle beslissingen genomen. Dat werkt toch het best.’

Krachten en talenten

Els van Daal, projectleider wonen en zorg bij KBO-Brabant, is benieuwd naar nog andere succesfactoren voor het opzetten van een woongemeenschap voor vijftigplussers. Van Rossum antwoordt: ‘Een heel belangrijke factor: de mensen die het uiteindelijk gaan doen. Je moet er een paar bij hebben die de kar trekken. Mensen met energie en inspiratie; die dingen écht oppakken. Gelukkig hadden wij die. Belangrijk is ook om goed te kijken naar de krachten en talenten van de mensen die meedoen. Die kan je vervolgens inzetten tijdens het project. De een heeft een PR-bureau, de ander werkte jaren in de ICT, en weer een ander is goed met kleur. Maak zoveel mogelijk gebruik van de talenten die aanwezig zijn, en huur niet alles in.’

Compromis

Volgens Verbeek speelt er nog iets anders. ‘Onze eigen woning hebben Paul en ik zelf ontworpen, samen met de architect. Maar deze gemeenschappelijke ruimte is ontworpen met de groep. De bereidheid om samen te werken is een heel belangrijke voorwaarde voor het slagen van een project zoals dit. Over een heleboel dingen beslis je samen.’ Dat vindt Bisschops een spannende. ‘Hoe zorg je bij zulke belangrijke beslissingen voor een compromis? En hoe voorkom je dat het eindresultaat een grijze, gemiddelde soep wordt?’ Verbeek: ‘Dat is lastig, maar je komt er wel uit. Voor de inrichting, het ontwerp van onder meer de tuin, en de keuze voor de stenen waarmee onze woongemeenschap gebouwd is, hebben wij de CONSENT-methode gebruikt. Daarmee luister je echt naar elkaars mening, en zo komt er uiteindelijk een keuze tot stand die door iedereen wordt gedragen.’

Ouderen?

‘Hoe zit het met de mensen die al wat ouder zijn?’, wil Van Daal weten. ‘De mensen die misschien wat minder kracht en energie hebben, maar die toch graag iets gemeenschappelijks willen? Kunnen die meedraaien in zo’n project?’ Leeftijd is maar een getal, vindt Verbeek. ‘Als jij op je vijfenzeventigste de kans ziet om mee te doen aan een project zoals dit en je hebt er de energie voor, dan is het helemaal niet gezegd dat het niet lukt.’

Langdurig traject

Tegelijkertijd kan ze zich voorstellen dat niet iedereen de fut heeft voor zo’n toch wel langdurig traject. ‘Ik denk dat je in dat geval beter naar een alternatief kunt zoeken. Kijk bijvoorbeeld eens naar de mogelijkheden om in bestaande bouw een ontmoetingsruimte te creëren. Ik ken voorbeelden van bewoners die met elkaar een leegstaand appartement in hun flatgebouw huren, en dat hebben omgetoverd tot gemeenschappelijke ruimte. Als groep beheren zij die ruimte nu samen. De subsidieregeling voor gemeenschappelijke ruimten kan daar overigens goed bij helpen. En als LVGO willen wij graag ondersteunen bij dat soort trajecten.’

Actieve deeleconomie

Tot slot zijn de KBO’ers benieuwd wat de woongemeenschap Verbeek en Van Rossum brengt. ‘Veel gezelligheid, verbinding en contact met gelijkgestemden’, zegt Van Rossum. Verbeek vult aan: ‘Maar ook samen leuke dingen doen, bijvoorbeeld in de tuin werken, een klusjesdag organiseren. Of exposities van lokale kunstenaars organiseren in de gemeenschappelijke ruimte. Daarnaast hebben we een actieve deeleconomie. De hele keuken van onze gemeenschappelijke ruimte staat vol spullen van iedereen, die gedeeld en geleend worden. Geweldig toch?’

KBO-Brabant en LVGO willen hun kennis en ervaringen delen om zo meer ­woongemeenschappen voor senioren van de grond te ­krijgen. Wilt u aan de slag met een eigen ­woongemeenschap voor vijftigplussers? De ervaringen met gemeenschappelijk wonen en praktische tips en brochures zijn te verkrijgen via www.lvgo.nl of via www.lvgo.nl/starters/gemeenschappelijk-wonen-iets-voor-mij/