Ga door naar hoofdcontent
ArtikelenLiesbeth Woertman over de beeldvorming rondom ouderdom
Liesbeth Woertman

Liesbeth Woertman over de beeldvorming rondom ouderdom

Maandag 24 oktober 2022

‘Oud ben je pas als je niet meer wilt veranderen’

Liesbeth Woertman

Het beeld dat de samenleving van ouderen heeft, is schokkend, vindt emeritus hoogleraar psychologie Liesbeth Woertman. Rimpelig, afgeleefd, niet meer ter zake. Ze ergerde zich er jaren geleden al aan. Nu ze zelf gepensioneerd is, besloot ze dat beeld eens grondig te onderzoeken. Als ‘oud’ niet hetzelfde is als ‘afgeschreven’, wat is het dan wél? Daarover schrijft ze in haar nieuwste boek, Wie ben ik als niemand kijkt? ‘Ik heb nog nooit zóveel reacties op een boek gehad.’

image

Alles stopte ineens vrijwel tegelijk in het leven van Liesbeth Woertman (68):
haar werk als hoogleraar psychologie aan de Uni-versiteit Utrecht, haar dochter-zijn, haar moeder-zijn en haar grootmoeder-zijn. Ze ging met pensioen – in hoogleraarstermen ‘emeritaat’ – aan het begin van de coronacrisis. Haar moeder, die aan dementie lijdt en in een verzorgingshuis woont, mocht geen visite hebben. Haar beide zoons en haar kleinkinderen werden juist geacht háár te beschermen en dus niet langs te komen of haar thuis te ontvangen. ‘Van het ene op het andere moment kwam alles tot stilstand. Alle sociale rollen waaraan ik mijn identiteit ophing, vielen weg. Ik moest alle zeilen bijzetten om niet supersomber te worden. Ik heb zes weken mijn kleinkinderen niet gezien. Ik ben zelfs een keer – het emotioneert me nog – langs hun huis gelopen om door het raam te zwaaien.’ De titel van haar nieuwste boek is de vraag die zich in die weken opdrong: Wie ben ik als niemand kijkt?

Lelijk

Nu behoort ze dus definitief tot de bevolkingsgroep die door velen wordt gezien als afgeschreven, onaantrekkelijk en een kostenpost. ‘Ik doe al lang onderzoek naar beelden en zelfbeelden. In 1994 ben ik daar op gepromoveerd. Ik erger me al jaren aan de beelden die we in de samenleving hebben van ouderen. Rond 2007 deed ik onderzoek naar de beelden van vrouwenlichamen van verschillende leeftijden, waarbij mensen zinnen moesten aanvullen. Bij de zin “Het lichaam van een oudere vrouw is…” kwamen de meest vreselijke antwoorden: lelijk, afgeleefd, dik. Vanaf hun veertigste krijgen vrouwen te maken met dit soort beelden. Mannen die genoeg maatschappelijke status en geld hebben, hebben daar geen last van. Voor hen maakt het geen donder uit hoe oud ze zijn en hoe ze eruitzien. Mijn boek is daarom ook bedoeld ter bemoediging voor al die vrouwen van boven de veertig die te maken hebben met dit soort negatieve beelden.’

Kentering

Woertman ziet wel een langzame kentering in het negatieve beeld van oudere vrouwen. ‘Dat blijkt alleen al uit de reacties op mijn boek. Dit is mijn vijfde boek en ik heb nog nooit zoveel reacties gehad als nu. Ik ben momenteel druk bezet met lezingen en interviews. Mijn boek valt blijkbaar op vruchtbare grond. Er is echt wel iets gaande.’ Wat er gaande is, is volgens haar vooral dat de werkelijkheid de beelden inhaalt. ‘Er is nu een grote groep ouderen die ontzettend vitaal is, vooral tussen de 60 en 75 jaar. Als wij bij wijze van spreken met z’n allen fluitend over straat gaan, dan móet er wel aan die beelden gemorreld worden. Wijzelf zijn zo’n prominent deel van de samenleving, dat we om een heroriëntatie vragen.’ Die heroriëntatie staat echter nog maar aan het begin. Vooralsnog hebben senioren ermee te maken dat de samenleving hen maar nauwelijks blieft. Het is lastig om je als oudere zelf helemaal niets van dat beeld aan te trekken, merkt Woertman. Voor haar de aanleiding om te onderzoeken wat ‘oud’ dan precies inhoudt, hoe andere generaties naar haar kijken én hoe zij naar zichzelf kijkt. Echt oud ben je pas als je je niet meer wilt ontwikkelen of niet meer wilt veranderen, vindt ze. Nuancerend: ‘Dat is tenminste mijn wens voor mezelf, niet iets wat ik anderen wil opleggen. Er zijn in mijn ogen dus ook twintigers die oud zijn, als ze vasthouden aan “zo ben ik nu eenmaal”.’

Spiraal

Woertman wil een mensenleven niet zien als een relatief korte fase van groei en bloei, gevolgd door een lange fase van langzame aftakeling. ‘We ontwikkelen ons in een soort spiraalvorm. Je verliest dingen en je leert dingen bij. Ook op hoge leeftijd kun je nog nieuwe dingen leren en vervelende karaktertrekken afleren. Als psycholoog ben ik daar heilig van overtuigd.’ Dat is ook wat ze zelf probeert. ‘Al ben ik de eerste om toe te geven dat ik daar lang niet altijd in slaag. Maar ik probeer belangstelling te hebben voor anderen, me niet op anderen af te reageren als ik me slecht voel. Sommige dingen worden iets makkelijker als je ouder wordt. Je hoeft je niet meer te bewijzen en daardoor wordt je hart groter om open te staan voor anderen. En om te genieten van de kleine dingen, zoals de mussen die nu in mijn tuin samenkomen om het voer op te eten dat ik er net voor ons gesprek heb gebracht. Ik ben enorm gelukkig in deze fase van het leven.’

Sterfelijkheid

Hoe het haar zal vergaan als ze nog ouder is – ze weet het niet. Ze heeft twee tegenpolen als voorbeeld: haar moeder, die haar leven lang maar weinig liefde en genegenheid voor haar heeft kunnen opbrengen, en haar schoonmoeder, die actief en belangstellend is en een grote vriendenkring heeft. ‘Ik hoop dat ik op mijn schoonmoeder zal lijken. Maar het kan natuurlijk zijn dat ik Parkinson krijg, of dementie. Op dit moment boezemt dat me geen angst in. Een paar jaar geleden ben ik zwaar ziek geweest door kanker. Het was alsof ik van begin zestig ineens negentig werd. Ik werd me hyperbewust van mijn sterfelijkheid. Gelukkig heb ik het overleefd. In die periode heb ik geleerd: je moet het doen met wie of wat je op dat moment bent. Als het leven opnieuw moeilijker wordt, dan hoop ik simpelweg dat ik dat aankan.’

Het nieuwste boek van Liesbeth Woertman, Wie ben ik als niemand kijkt?, gaat over de rol van schoonheid en identiteit in het leven van vrouwen boven de veertig. Als mannen je op straat niet meer nakijken, als je steeds meer te maken krijgt met verlies en achteruitgang, wie ben je dan en waar draait het leven dan om? Woertman beschrijft de levensfasen van vrouwen, hun zelfbeelden en de beelden die anderen van hen hebben. Ook beschrijft ze wat volgens haar ‘waardig ouder worden’ inhoudt.

Liesbeth Woertman (1954) studeerde klinische psychologie aan de Universiteit Utrecht en promoveerde in 1994 op het onderwerp lichaamsbeelden. Op 55-jarige leeftijd werd ze hoogleraar psychologie aan diezelfde universiteit. In mei 2020 ging ze met emeritaat. Wie ben ik als niemand kijkt? is haar vijfde boek. Eerder schreef ze onder meer Je bent al mooi en Psychologie van het uiterlijk.

Foto: Pete Pronk